Metaprogramma’s
Metaprogramma’s zijn onze op gewoonte gebaseerde en systematische filters, die wij voor onze ervaringen plaatsen. Deze filters bepalen hoe we informatie uit onze omgeving verwerken en ons gedrag richting geven. Metaprogramma’s zijn dan ook van groot belang op gebieden als motivatie en besluitvorming. De term ‘programma’ verwijst naar neuro-psychologische programma’s.
Van de enorme hoeveelheid informatie die er is, ontgaat ons als mensen het meeste. Dat komt omdat onze bewuste geest zeer beperkt is en maar vijf tot negen informatie-eenheden per moment kan verwerken. Metaprogramma’s zijn patronen die we gebruiken om te bepalen welke informatie ons dan wel of niet zal bereiken. Deze programma’s werken volgens een systeem, dat bij verandering van de context meestal ook mee verandert. In onze werkomgeving hebben we bijvoorbeeld onze aandacht bij andere dingen dan thuis en dus ook andere metaprogramma’s.
Mensen die goed informatie kunnen overbrengen, passen hun taal aan naar een manier die past bij het metaprogramma van de ander. Zo kan de ander de informatie vlot opnemen, dat spaart energie.
Rodger Bailey heeft de metaprogramma’s (oorspronkelijk ontwikkeld door Richard Bandler en Leslie Cameron-Bandler) verder uitgewerkt voor gebruik in het bedrijfsleven. Hij noemde dit het ‘Taal- en Gedragsprofiel’, hij verdeelde op die manier de metaprogramma’s onder in veertien patronen.
Metaprogramma’s bestaan zeer beknopt samengevat uit: cognitieve filters (wat laat ik binnen/buiten), cognitieve processen (hoe ga ik om met wat ik heb toegelaten), cognitieve kwalificaties (tijdoperatoren en modale operatoren), referentiekaders (intern en extern) en organisatie (relaties, chunking, reeksen).