Tijdlijn
Een tijdlijn maak inzichtelijk hoe we beelden, geluiden en gevoelens van verleden, heden en toekomst in ons geheugen opslaan, als een soort tijdmachine. De beelden van verleden, heden en toekomst worden geordend door ze in een bepaald perspectief te plaatsen. Het verleden bevindt zich dan aan je linkerzijde en de beelden van de gebeurtenissen staan verder van je af, naarmate ze van langer geleden dateren. Het vage en verre verleden is het verst verwijderd. De toekomst begint aan je rechterzijde en de verre toekomst is het verst verwijderd.
Veel mensen maken gebruik van het visuele systeem om een reeks herinnering in de tijd te plaatsen, geluiden kunnen daarbij harder klinken en gevoelens zijn waarschijnlijk sterker naarmate ze van een recentere datum zijn.
Taal en tijdsbeleving hebben grote invloed op onze hersenen, we reageren op taal op een onbewust niveau. De manier waarop we over gebeurtenissen praten, zal bepalen hoe we er in de toekomst op reageren. Stel bijvoorbeeld eens dat een eenzaam persoon twee verschillende coaches bezoekt. De eerste coach zegt: “Dus je was toen eenzaam? Was dat wat je voelde?” De tweede coach zegt: “Dus je bent nu eenzaam? Hoe komt het dat je je zo eenzaam en alleen bent gaan voelen?” De eerste coach dissocieert de persoon van de eenzaamheid en plaatst die in het verleden. De tweede associeert de persoon met de eenzaamheid en programmeert hem ook om in de toekomst zo eenzaam te blijven. Zo beïnvloeden we ook via taal en tijd anderen.
Tijdlijnen kunnen daarnaast op veel verschillende manieren geordend worden. Er bestaan geen foute tijdlijnen, ze dragen wel allemaal hun eigen consequenties met zich mee. Je denkwijze wordt beïnvloed door de manier waarop jij je tijdslijn ordent.
Tad James beschrijft in zijn boek The Biasis of Personality twee soorten tijdslijnen:
Door de tijd | In de tijd |
Westers | Oosters |
Van links naar rechts | Van achteren naar voren |
Verleden/heden/toekomst | Tijd beleefd als ‘nu’ |
Voor zich zichtbaar | Niet geheel zichtbaar |
Geordend | Tijd is rekbaar |
Herinneringen zijn (meestal) gedissocieerd | Herinneringen (meestal) geassocieerd |
Tijdschema’s zijn belangrijk | Tijdschema’s zijn van minder belang |
Moeilijk om in het hier-en-nu te blijven | Makkelijk om zich te concentreren op het hier-en-nu |